Home

Financiën binnen de gemeente Nijmegen

Gemeentefonds en specifieke uitkeringen

Gemeentefonds
De belangrijkste inkomstenbron van de gemeente is het gemeentefonds (hierna ook: GF). Via dit fonds krijgen gemeenten van het rijk middelen om de gemeentelijke taken uit te kunnen voeren. Binnen het gemeentefonds onderscheiden we een aantal uitkeringen. Dit zijn de algemene uitkering, de integratie-uitkering en de decentralisatie-uitkering. De algemene uitkering is gekoppeld aan de rijksbegroting. De jaarlijkse stijging of daling van de algemene uitkering heet het accres.
Stijgen de zogeheten accres relevante rijksuitgaven (ARU) dan stijgt ook de algemene uitkering. Deze methode van voeding van het gemeentefonds noemen we het trap op-trap af systeem. Het gemeentefonds behoort tot de algemene middelen van de gemeente. Het is aan de gemeenteraad hoe de gemeente dit geld besteedt. Over het gemeentefonds hoeft alleen aan de gemeenteraad verantwoording te worden afgelegd.

De algemene uitkering (AU)
De algemene uitkering wordt bepaald aan de hand van ongeveer 60 maatstaven die voor elke gemeente gelden. Het rijk houdt hierbij rekening met de onderlinge verschillen in kosten van de gemeenten gelet op de taken die ze moeten uitvoeren. Voorbeelden van maatstaven zijn: het aantal bijstandsgerechtigden, het aantal leerlingen, het aantal jongeren, de oppervlakte.

De integratie-uitkering (IU)
Een integratie-uitkering is bestemd om middelen via het gemeentefonds te verdelen op een manier die afwijkt van de algemene uitkering. Deze uitkering wordt uitgekeerd aan alle gemeenten. Als een integratie-uitkering in het leven wordt geroepen, moet ook meteen het tijdstip worden bepaald waarop de middelen worden overgeheveld naar de algemene uitkering. Met een integratie-uitkering kan het Rijk dus voor een aantal jaren middelen aan gemeenten verstrekken via het gemeentefonds, zonder gebonden te zijn aan de manier van de verdeling van de algemene uitkering. Dit maakt voor specifieke taken of beleidsterreinen een gerichte verdeling van het budget mogelijk. Een voorbeeld is de integratie-uitkering voor de financiering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Integratie-Uitkering wordt ook gebruikt om geleidelijk effecten van gewijzigde verdelingen (herverdeeleffecten) op te vangen.

De integratie-uitkeringen Sociaal Domein (IUSD)
Vanaf 2015 worden de middelen bestemd voor het sociale domein uitgekeerd via de Integratie-uitkeringen Sociaal Domein. Grote delen van de IU Sociaal Domein (IUSD) zijn 2019 overgegaan naar de Algemene Uitkering en maken deel uit van de “trap-op, trap-af”. Hiermee worden het vrij besteedbare middelen voor gemeenten en onderdeel van de politieke – integrale - afweging door de gemeenteraad. Uiteraard staan hier wettelijke zorgtaken tegenover voor gemeenten. Dit betekent dat volume- en loonprijseffecten over deze delen van het sociaal domein moeten worden afgedekt uit het accres. Naar verwachting worden de IU's Beschermd wonen, Voogdij/18+ en Participatie in 2023 ook overgeheveld naar de algemene uitkering.

De decentralisatie-uitkering (DU)
De decentralisatie-uitkering is een variant op de integratie-uitkering. Decentralisatie-uitkeringen verschillen slechts op twee punten van integratie-uitkeringen: bij een decentralisatie-uitkering hoeft het tijdstip van overheveling naar de algemene uitkering nog niet bekend te zijn en het is mogelijk om de decentralisatie-uitkering naar een deel van alle gemeenten te verdelen (zoals aan centrumgemeenten). Dat betekent dat het bij een decentralisatie-uitkering ook om tijdelijke middelen kan gaan. Jaarlijks bekijkt het rijk of overgang van decentralisatie-uitkering naar de algemene uitkering mogelijk en wenselijk is of dat de looptijd van het beleid is beëindigd en de decentralisatie-uitkering komt te vervallen. Voorbeelden van decentralisatie-uitkeringen zijn de uitkeringen voor vrouwenopvang en maatschappelijke opvang. Het feit dat gemeenten middelen ontvangen via een decentralisatie-uitkering betekent niet dat gemeenten over de besteding ervan verantwoording moeten afleggen aan het Rijk. De gemeenteraad beslist er immers over.

Integrale afweging
In Nijmegen kennen we het beleid van integrale afweging: de gemeenteraad weegt nieuwe beschikbaar gestelde Gemeentefondsmiddelen integraal af. Als gemeente volgen we niet één op één het Rijk bij de bestemming van de gelden, maar wij maken een eigen afweging, die zoveel mogelijk integraal is, die past binnen het beleid van de gemeente en die zo goed mogelijk aansluit bij de lopende begroting. Deze integrale afweging houdt in dat ook andere aspecten bij de afweging worden betrokken zoals de inzet van de rijksgelden voor de invulling van bezuinigingen, voor het opvangen van eventuele tekorten of voor budgetwensen binnen andere beleidsterreinen.

Herverdeling gemeentefonds
Zoals u weet, komt er een herverdeling van het gemeentefonds. De invoering van de nieuwe verdeelmodellen is uitgesteld naar 2023. De raad voor het openbaar bestuur (ROB) heeft oktober 2021 een definitief adviesrapport uitgebracht. Het huidige kabinet zal beslissen over het wel of niet invoeren van de herziening. Het ministerie van BZK blijft streven naar invoering in 2023. Op zijn vroegst in de meicirculaire 2022 zullen de resultaten gepubliceerd worden.

Voor een filmpje van het ministerie van BZK over de werking van het gemeentefonds: Klik hier
Voor een filmpje over Du's en specifieke uitkeringen: Klik hier

Specifieke uitkering
Dit zijn uitkeringen door het rijk waarover de gemeente, anders dan over gemeentefondsmiddelen die vrij besteedbaar zijn, verantwoording moeten afleggen aan het rijk. Een voorbeeld hiervan zijn de BUIG middelen (gebundelde uitkering). Verantwoording over de besteding van deze middelen verloopt via de verantwoordingsmethode SiSa (single information, single audit). Dit betekent eenmalige informatieverstrekking en eenmalige accountantscontrole. Deze verantwoording hoort bij als bijlage bij de jaarstukken die gemeenten maken.

(Gebundelde uitkering (Buig)
Gemeenten betalen bijstandsuitkeringen en onder andere loonkostensubsidies uit het zogenoemde macrobudget BUIG (gebundelde uitkering). Het verdeelmodel berekent per gemeente een verwacht aantal huishoudens met een BUIG-uitkering en de gemiddelde hoogte van deze uitkering. Dit bepaalt weer welk percentage van het macrobudget aan de gemeente wordt toegewezen. Dit macrobudget zelf is een schatting en wordt vastgesteld op basis van historische gegevens. Gemiddeld genomen over de jaren heen klopt het qua hoogte, maar schommelingen in het macrobudget kunnen zorgen voor tekorten of overschotten; voor Nijmegen kan dat gaan om miljoenen euro’s. Er bestaat een vangnetregeling voor gemeenten die meer dan 7,5% tekort komen op hun budget.

Telkens wordt rond 1 oktober een voorlopig budget bekend gemaakt voor het aankomende jaar, dit wordt vervolgens in het voorjaar erna gevolgd door een bijgesteld budget. Het definitieve budget  wordt uiteindelijk bepaald rond 1 oktober.

Deze pagina is gebouwd op 04/26/2022 15:15:16 met de export van 04/26/2022 14:59:19